Interview
Leestijd ongeveer 9 minutenKapitalisten lachen in hun vuistje
Er zou veel meer aandacht moeten zijn voor de rol van het kapitaal in de samenleving en in de economie, vindt Mirjam de Rijk. Bijvoorbeeld voor hoe delen van de publieke sector worden opgekocht door mensen die er geld mee willen maken. Maar ook over hoe bedrijven aan de leiband moeten lopen van financiers. De Rijk schrijft er een boek over en fileert via haar column in De Groene Amsterdammer regelmatig de actuele sociaal-economische ontwikkelingen. Genoeg reden om deze journalist en voormalig GroenLinks politica te interviewen.
Door Evelien Polter & Joke van der Neut
Eén van de door ons geïnterviewden gaf aan dat, mocht er een GroenLinks/PvdA kabinet komen, zij jou wel zag zitten als Minister van Financiën. Stel dat je daar ooit voor gevraagd wordt, wat zou je dan als eerste willen aanpakken?’
“Ik zou steeds laten zien waar belastinggeld voor gebruikt wordt, wat we eraan te danken hebben: bijna alles wat we om ons heen zien en waar we dagelijks gebruik van maken. Belastingen, en soms zelfs de hele overheid, worden vaak als een last afgeschilderd en ervaren. De overheid bakt er de laatste tijd natuurlijk ook regelmatig niet veel van, maar toch. We hebben met de belastinginkomsten een maatschappij gecreëerd waar we allemaal heel veel aan te danken hebben. Of het nou gaat om onderwijs, zorg, bruggen of zwembaden.
Als tweede zou ik veel meer willen laten zien waar het grote geld zit. Ik kocht in verband met het boek dat ik aan het schrijven ben de Quote 500. De 500 rijkste Nederlanders bezitten ieder gemiddeld een half miljard. 500 miljoen per persoon! Dat zijn bedragen waar niemand zich iets bij kan voorstellen. Mensen denken bij plannen voor verhoging van de winst- of erfbelasting gauw dat zijzelf gepakt worden, terwijl de meeste ideeën voor belastingverhogingen over veel rijkere mensen gaat. Daarom moet je veel meer laten zien hoe groot de ongelijkheid eigenlijk is, waar de grote rijkdom zit.”
‘Veel economische mythes zijn de afgelopen jaren doorgeprikt.’
Je bent geboren in Amsterdam en opgegroeid in Suriname en Kenia. Heeft dat je politiek gevormd?
“Dat denk ik zeker! Wij woonden in beide landen in de buurt van het ziekenhuis waar mijn vader arts was. Als kind vond ik het al heel gek hoe groot de ongelijkheid was, ook ten opzichte van mijn eigen vriendjes en vriendinnetjes waar ik mee op de plaatselijke school zat. Het heeft natuurlijk ook te maken met hoe mijn ouders dat benoemden, dat vormt je als kind. Je kunt ook ouders hebben die het volkomen normaal vinden hoe de wereld in elkaar zit.”
In het boek over economische mythes laat je zien hoe ook Nederland veel minder egalitair is dan we vaak denken. Worden de mythes over ongelijkheid in inkomen en vermogen uit jouw boek uit 2015 nog steeds geloofd of zijn ze inmiddels genoeg doorgeprikt?
“Dat vind ik een leuke vraag, omdat het antwoord eigenlijk heel hoopgevend is. Veel economische mythes zijn de afgelopen jaren echt doorgeprikt. De mythe dat er weinig ongelijkheid is in Nederland, daar kun je echt niet meer mee aankomen. Ook het ‘trickle-down’ effect, het idee dat economische welvaart min of meer vanzelf zou doorsijpelen naar de armen, is ontmanteld.”
‘Het kapitaal heeft de economie gekaapt.’
In de recent verschenen bundel van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks ‘Er is wel een alternatief’wordt beschreven hoe de samenleving eruit zou kunnen zien als we het huidige kapitalisme achter ons laten. In ‘De Helling’ schrijf je dat deze bundel je nieuwe inzichten heeft opgeleverd, maar ook dat een echte analyse van de kern van het kapitalisme erin ontbreekt. En dat dit wel nodig is. Wat is volgens jou dan de kern van het kapitalisme?
“De kern van het hyperkapitalisme is de cumulatie, opeenstapeling, van kapitaal bij een beperkt aantal eigenaren, die dat kapitaal niet inzetten om er nuttige dingen mee te doen maar er vooral macht mee uitoefenen. En er nóg meer kapitaal mee maken.
Het is eigenlijk waanzinnig ouderwets: macht uitoefenen met je bezittingen. Het probleem van ongelijkheid is niet alleen de onderkant (de armoede), maar ook deze bovenkant, want die opeenhoping maakt meer kapot dan je lief is.
Het is enthousiasmerend om de alternatieven in het boek ‘Er is wel een alternatief’ te lezen, maar het gaat wat mij betreft te weinig over hoe je de macht van bijvoorbeeld grote bedrijfsconglomeraten aanpakt. Alternatieven zoals coöperaties zijn super goed om te doen, maar heel onschuldig. Ik denk dat degene die de touwtjes van het kapitaal in de handen hebben in hun vuistje zitten te lachen als wij allemaal van de straat worden gehouden met onze coöperaties en dat zij ondertussen hun goddelijke gang kunnen gaan.”
In de serie artikelen in de Groene ‘Help, het kapitaal neemt ons over’ toon je hoe het grote geld in hoog tempo grip krijgt op belangrijke delen van de samenleving. Dat geldt niet alleen voor publieke sectoren als zorg, onderwijs en volkshuisvesting, maar ook voor bedrijven en daarmee voor de economie. In één van de artikelen uit de serie ‘Hoe het kapitaal de economie kaapt’ haal je de econome Mariana Mazzucato aan. Zij constateerde: ’taking wordt belangrijker dan making’. Hoe kijk jij daar tegenaan?
“Er wordt in Nederland te weinig onderscheid gemaakt tussen echt ondernemerschap en geld-maken. Ik haal een ondernemer aan die vertelt dat zijn financiers, durfinvesteerders, na vier, vijf jaar willen cashen. Dus het bedrijf dat je net hebt opgericht, moet je dan weer zien te verkopen, puur vanwege de financiers.
Bij private equity gaat het weer net even anders. Het gaat hen er in feite om er zo snel mogelijk zoveel mogelijk geld uit bedrijven te halen. Het kapitaal heeft daarmee de economie gekaapt. Het roept gelukkig de laatste tijd steeds meer verontwaardiging op dat bijvoorbeeld huisartspraktijken worden opgekocht door private equityketens. Maar ik denk dat veel minder mensen zich realiseren dat grote kapitaaleigenaren ook in het bedrijfsleven veel kapotmaken.”
Je schrijft dat het in Nederland lang ‘not done’ was om het woord ‘kapitalisme’ te gebruiken. Men had het liever over neoliberalisme. Maar, zeg je, het K-woord is niet langer taboe en de kritiek erop zwelt aan. Is het belangrijk om dit verschil te maken?
“Het taboe heeft ook een tijd voor het woord neoliberalisme gegolden en dat is nu niet meer het geval. Ik ben zelf ook lang huiverig geweest voor het woord kapitalisme, maar denk toch dat je hardop de term moet gebruiken om zaken te benoemen. En de twee termen vullen aan. Bij het neoliberalisme gaat het vooral om overheidsbeleid dat het bedrijfsleven faciliteert en financieel beschermt, de markt de ruimte geeft. Kapitalisme gaat over de vermeerdering van kapitaal en de macht die daaruit voortvloeit. En over de positie van mensen die kapitaal hebben tegenover degenen die moeten werken voor hun geld. Daar zegt het neoliberalisme niet veel over. Voor een goede analyse helpt het om de goede woorden te gebruiken. Linkse mensen gebruiken vaak het woord marktwerking als oorzaak van allerlei dingen die verkeerd gaan, maar dat is eigenlijk nog te positief gezegd. Tussen bedrijven is vaak helemaal geen marktwerking, in de zin van echte concurrentie, anders zouden die winsten immers niet zo op kunnen lopen. En in de publieke sector gaat het meer om marktdenken: de boel aansturen alsof een zorginstelling een fabriek is. En om marktcreatie: dingen die eerst ‘des publieks’ waren zijn aan de markt gegeven, waardoor het kapitaal daar rendement kan gaan maken. Zoals de kinderopvang. Maar je bent als ouders allang blij als je ergens een plek kunt krijgen, dus niks marktwerking.”
Je schrijft in je serie in de Groene over hoe het kapitaal het overneemt in de zorg, het onderwijs en de kinderopvang. Wil je daar een voorbeeld van noemen?
“Een voorbeeld zijn de woon-zorgcomplexen van Orpea, een groot beursgenoteerd bedrijf. Die zijn in het gat gesprongen dat ontstond toen in Nederland bejaarden-en verzorgingstehuizen gesloten werden. Orpea is een Frans bedrijf, is actief in 22 landen en heeft een omzet van 4 miljard euro. Doordat de zorgcentra in Nederland hun oude naam hebben gehouden – Dagelijks Leven, September en thuiszorgorganisatie Allerzorg – weet vrijwel niemand dat ze van Orpea zijn. Het is best spannend hoe het met die instellingen verdergaat, want Orpea kwam vorig jaar enorm in de problemen toen bleek dat de ouderen in de Franse huizen verwaarloosd worden. Het bedrijf had bovendien een schuld van 9,5 miljard euro.”
Wat is er nodig om bijvoorbeeld in de volkshuisvesting weer grip te krijgen?
“Grond zou je alleen moeten kunnen pachten en niet bezitten. Lucht kun je niet bezitten, water gelukkig ook niet in Nederland. Het is best gek dat grond wel bezit kan zijn. Grond zou geen privébezit moeten zijn. In juni 2023 kwam minister De Jonge van Wonen, nog net niet demissionair, met een hele serie voorstellen om weer meer grip te krijgen op de grond. En om, als er winst gemaakt wordt op de waardestijging, die winst op z’n minst gedeeltelijk naar de samenleving te laten vloeien.
Een andere goede stap van De Jonge is zijn nieuwe wet die hij begin februari 2024 indiende bij de Tweede Kamer om de huren te reguleren, ook die boven de huidige sociale huurgrens. Deze wet regelt dat een groot deel van de huren in de vrije sector omlaaggaat. In maart wordt er over de wet gestemd. Wanneer de wet aangenomen wordt zal naar verwachting voor 300.000 woningen de huur met gemiddeld bijna 200 euro per maand omlaaggaan. De wet is dwingend en wordt gehandhaafd via gemeenten. Als verhuurders te hoge huren blijven innen, kunnen ze boetes krijgen en hun verhuurvergunning kwijtraken. Er is een enorme lobby vanuit beleggers op gang gekomen, maar ik denk dat het een goede manier is om de huisjesmelkers en beleggers aan banden te leggen. Alleen: je moet tegelijkertijd de woningcorporaties veel meer mogelijkheden geven om betaalbare huizen te bouwen en te verhuren. GroenLinks/PvdA heeft in het verkiezingsprogramma staan dat de subsidie voor mensen met hoge huren omhoog moet. Ik vind dat voorstel niet verstandig. Het klinkt leuk naar kiezers met hoge huren, maar je subsidieert eigenlijk de winsten van de verhuurders. Dus dat wat individuen helpt, zet de gemeenschap op achterstand.”
Welke rol zie jij voor de Vakbond?
“Ik zou het goed vinden als de vakbond ook mensen aanspreekt die niet zelf in een rotpositie zitten maar die wel boos zijn over hoe onrechtvaardig en oneerlijk Nederland is. Als vakbondslid krijg ik mails met ‘Kun jij ook je boodschappen niet betalen? Kom dan naar de FNV-demonstratie!’. Ik kan mijn boodschappen prima betalen, maar ik vind het heel oneerlijk dat veel mensen dat niet kunnen. Als je die mensen ook aanspreekt, kun je een grotere beweging bouwen. En, maar ik herhaal mezelf, meer aandacht voor wat ik noem de rol en de macht van het kapitaal in de economie.”
In de Groene haal je het rapport aan dat het wetenschappelijk bureau van de vakbeweging maakte over hoe de financialisering de economie overneemt en wat de vakbeweging daarmee moet doen. Ligt dat in een verlengde daarvan?
“Zeker. Ik vind dat een hele goeie analyse. En een teken dat er meer aandacht voor komt. In de oplossingen die aangedragen worden zie ik iets minder. Die gaan veel in de richting van arbeiderszelfbestuur. Het veronderstelt een beetje dat als je de aandelen en/of de zeggenschap van een bedrijf in handen geeft van de medewerkers, dat dan het walhalla uitbreekt. Maar neem de pensioenfondsen, daar heeft de vakbeweging de helft van de stemmen. Toch gaan de pensioenfondsen vaak simpelweg voor het hoogste rendement. Ze worden wel kritischer naar bijvoorbeeld fossiele bedrijven, maar ze stoppen hun geld wel gewoon in private equity dat bijvoorbeeld de detacheringsbureaus financiert die het werk in de zorg en het onderwijs ondermijnen.”
Je schrijft ook dat de bestrijding van ongelijkheid meer dan ooit afhangt van belastingen, niet van de hoogte van de lonen.
“De loonstrijd is heel belangrijk maar er is meer nodig. De bedrijven waar het meeste geld verdiend wordt, waar de winsten het hoogst zijn, hebben vaak relatief weinig mensen in dienst. Bovendien is het niet per se eerlijk als je bij bijvoorbeeld ASML veel meer zou verdienen dan elders. Alleen als je ASML veel meer belasting laat betalen kunnen ook de mensen in de zorg meeprofiteren van hoge winsten.”
Mirjam de Rijk begon haar carrière als jongerenwerker maar stapte over naar de journalistiek. Zij ging in 1992 werken bij de Groene Amsterdammer. Na vier jaar partijvoorzitter van GroenLinks te zijn geweest werd zij lid van de Eerste Kamer. Ze was daarna zes jaar directeur van de Stichting Natuur en Milieu en was in de periode 2010-2014 wethouder in Utrecht. Ze werkte van 2019 tot 2021 bij de vakbond FNV. Momenteel is zij weer journalist en columnist van de Groene Amsterdammer.
Eind 2015 verscheen haar boek ‘51 Mythes over wat goed zou zijn voor de economie’. Mythes over wat economie is, over werk en werkloosheid en over de markt en de overheid. Bijvoorbeeld de mythe dat belastingverlaging goed is voor economische groei. Ze prikt economische misvattingen en illusies helder en nauwgezet door. Bij het verschijnen van dit boek sprak ze ook op een conferentie van de Banningvereniging, over belasting en ongelijkheid.
Deze zomer verschijnt haar boek ‘Gekaapt door het kapitaal’. Zij beschrijft daarin hoe zorg, onderwijs, wonen en kinderopvang in de greep kwamen van het grote geld. En wat er aan te doen is.