ACTIEVE BEWAARPLAATS VAN ARTIKELEN,  INTERVIEWS EN COLUMNS.

Interview

Broccolipaternalisme

Leestijd ongeveer 7 minuten

Bevoogding van de kwetsbaren

Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw leefden mijn grootouders op een boerderij in Drenthe. Ze hadden vier koeien, een paar kippen en schapen. Ze waren arm, maar konden net rondkomen. Na de wereldwijde beurscrash van 1929 veranderde dat. Noodgedwongen verkochten ze hun boerderij en net als velen trokken ze als landarbeiders langs vermogende herenboeren. Na een avond in een buurtcafé werden ze actief in de SDAP, de voorloper van de PvdA. Hoofdzakelijk werden ze gedreven door de economische beloftes van de partij. Toen ze na de Tweede Wereldoorlog het lichamelijke werk op het land niet meer aankonden, profiteerden zij als een van de eersten van de AOW die in 1956 werd ingevoerd. Hun actieve deelname in de SDAP werd beloond.

Foto: Dirk-Jan Visser,

Een van de mensen die zich op dit moment inzet voor de positie van arme mensen is de directeur van het wetenschappelijke bureau van de PvdA, Tim ’S Jongers. Hij schreef Beledigende broccoli, over de ervaringskennis van kwetsbare mensen (2022).1 Het boek is een aanklacht tegen het in ivoren torens gemaakte armoedebeleid. ‘S Jongers verwijt beleidsmakers en politici dat zij de ervaring missen van arm zijn, van afhankelijk zijn.  ‘S Jongers beschrijft als voorbeeld een les van een gastdocente op een basisschool in een achterstandswijk. Zij maakt de kinderen duidelijk dat ze gezonder moeten eten. Ze legt uit dat broccoli goed is voor de vitamineopbouw en dat pastinaak veel lekkerder is dan je op het eerste gezicht zou denken. Problematisch aan dit verhaal vindt hij dat veel kinderen op die basisschool zonder ontbijt naar school komen.2 Dat maakt volgens ’S Jongers broccoli een beledigende broccoli. Hij vraagt zich af of een banaan en een bakje yoghurt niet beter zouden zijn. Die kunnen na het voedingsgesprek uitgedeeld worden waardoor de kinderen kunnen eten en proeven. De missie van ’S Jongers is om de kloof tussen de wereld van beleid (broccolipaternalisme) en de ervaringen van kwetsbare mensen (geen geld voor een ontbijt) te overbruggen. Hij pleit voor de noodzakelijke discussie over toenemende verschillen tussen zij die beleid maken en zij die dat moeten ondergaan.

Drie jaar geleden onderzochten Kjell Noordzij, Willem de Koster en Jeroen van der Waalde de kloof tussen die twee verschillende werelden.3 Zij keken naar de wereld van de academische professionals (zij die beleid maken) en niet-academische professionals (zij die het beleid ondergaan). De onderzoekers bestudeerden dit onder meer bij mensen van de gele-hesjesbeweging. Ze kwamen tot de conclusie dat een groot deel van de burgers een gebrek aan respect en erkenning ervaart en dat zij in sterke mate gelooft dat bestuurders geen idee hebben van hun leefwereld. De onderzoekers schrijven deze gescheiden werelden toe aan het verschil in taal: de verhullende, verbloemde taal van de politici tegenover hun eigen problematische leven. Deze burgers voelen een gebrek aan erkenning en respect. De onderzoekers stelden bovendien vast dat in de politiek de beleidsvoorkeuren van lageropgeleiden zijn ondervertegenwoordigd. Daarmee wordt hun leef- en ervaringswereld in de politiek niet of nauwelijks vertegenwoordigd.

 ‘S Jongers geeft in zijn boek, in zijn Volkskrant-columns en in zijn artikelen voor De Correspondent aan dat de beledigende broccoli een concreet voorbeeld is van de verkeerde beelden die beleidsmakers hebben van mensen in achterstandswijken.4 De gastdocente die met broccoli en pastinaak naar de basisschool ging, kende de context van de kinderen op die school niet. Toch besloot ze een voorlichting over gezonde voeding te geven. Zij handelde vanuit haar eigen denkbeelden over gezonde voeding, terwijl het leven van de kinderen op de betreffende basisschool gekenmerkt wordt door een tekort aan geld voor eten. Dergelijke acties zijn bevoogdend en pakken verkeerd uit. Zij maken het verschil tussen groepen burgers alleen maar groter.

Armoede is een term die onzichtbaar maakt wat het voor individuen betekent, vindt ’S Jongers.5 Hij beschrijft wat armoede voor hemzelf inhield toen hij opgroeide. Voor hem was het pijn hebben aan je tanden en niet naar school gaan omdat de gaten in je schoenen groter waren dan het besteedbare gezinsbudget. Voor nieuwe schoenen moest hij wachten op de bijstand. Wanneer hij met nieuwe schoenen terugkwam op school, dan deed hij net of hij op vakantie was geweest en de honger die hij had gehad, verdraaide hij tot uitzinnige dagen in het zwembad, dat hij in werkelijkheid nooit zag. Armoede betekende voor ’S Jongers dat hij nooit de coolste van de klas zou zijn. Het lijden dat met de keuze tussen brood of nieuwe schoenen gepaard gaat, het noodgedwongen leven in de overlevingsstand en de stress, daar vindt hij nauwelijks woorden voor.

Mijn grootouders hadden het idee dat zij uit de armoede konden komen door lid te worden van een politieke partij. Geldt dat vandaag de dag ook nog? Om daar achter te komen sprak ik Jan Achterbergh op 17 oktober na zijn werkdag als schuldhulpverlener. Hij werkte mee aan de bekroonde VPRO-documentaireserie Schuldig uit 2016, over armoede in Amsterdam-Noord. Achterbergh is naast zijn werk lid van de PvdA. Als politiek betrokken burger pleit hij voor het direct uitbetalen van toeslagen aan zorgverzekeraars, woningbouw en kinderopvang. Maar hij is ook voor de verhoging van uitkeringen en het minimumloon. Jan vertelt dat mensen die jarenlang op het bestaansminimum leven, bijvoorbeeld van een AOW-uitkering, maandelijks geld tekort komen en daardoor in de loop der jaren schulden opbouwen. Het zijn vaak mensen die van generatie op generatie in armoede leven. Deze armoede gaat via de vrouwelijke lijn over van oma op moeder en dochter. Zij wonen in de Vogelbuurt in Amsterdam-Noord. Ziekte, ontslag, scheiding, een verslaving of een verstandelijke beperking zijn andere oorzaken van armoede. Het is pech of tegenslag die ons allemaal kan overkomen.6Jan regelt en organiseert als schuldhulpverlener de aflossing van de schulden, omdat daar veel wet- en regelgeving aan vast zit. Een lidmaatschap van een politieke partij is wel het laatste waaraan mensen denken die bij Achterbergh op zijn spreekuur komen. Ze geloven niet in vooruitgang en zijn vooral bezig met overleven. Politiek zijn zij afgehaakt.

Josse de Voogd en René Cuperus proberen in de Atlas van Afgehaakt Nederland duidelijk te maken dat afhaken een reëel probleem is.7 Zij tonen aan dat niet langer met de maatschappij mee kunnen doen komt door ontwrichtende ontwikkelingen en op reële verschuivingen, die nadeliger uitpakken voor de onderste helft van de samenleving dan voor de bovenste helft. Dit komt onder andere doordat veel van de verbindende grote maatschappelijke organisaties zoals politieke partijen, kerken en vakbonden in de naoorlogse maatschappij zijn verdwenen en verzwakt. In deze onrustige wereld vielen veel dempers en vangnetten weg, terwijl de scheidslijnen tussen hoog, midden en laag juist zijn toegenomen. Lager- en middelbaaropgeleiden ervaren een grote onzekerheid op de arbeids- en de huizenmarkt. Tegen deze achtergrond is verzet van ‘moderniseringsverliezers’ tegen de globalisering en een kenniseconomie louter voor academici, verklaarbaar. Ook geldt dat voor de onvrede van bewoners van het platteland. Daar vindt namelijk een kennisvlucht van hoogopgeleide jongeren plaats, die vertrekken naar de meer bruisende universiteitssteden en de krimpgebieden achter zich laten.

 Uit het vijf jaar geleden gepubliceerde WRR-onderzoek De val van de middenklasse? Het stabiele en kwetsbare midden blijkt dat het bij opinies en voorkeuren over politieke kwesties niet om de tegenstelling hoog- en laagopgeleid gaat, maar vooral om academici versus de rest.8 Een gevoel van minderwaardigheid dat door die tegenstelling ontstaat is dat afgehaakte burgers zich aangetrokken voelen tot protestpartijen, anti-elitepartijen, vaak met een rechts-populistisch of rechts-radicaal karakter zoals de PVV. Soms neigen ze zelfs naar extreemrechtse standpunten van de FVD over racisme, antisemitisme en complotdenken. Deze mensen, die terechte kritiek hebben op het beleid, worden aangetrokken tot politici als Wilders en Baudet. Maar deze politici vinden de strijd tegen de Koran belangrijker dan een herstel-agenda van plattelandsgebieden, of bezingen bij wijze van spreken de Uil van Minerva boven de strijd om de verbetering van het vmbo.

Mijn vader moest vanaf zijn dertiende bijdragen aan het gezinsinkomen, van school af en gaan werken bij de boer. Na de Tweede Wereldoorlog ging hij naast zijn werk cursussen volgen bij de vakbeweging en de PvdA. Niet lang daarna werd hij van landarbeider kantoormedewerker bij de vakbond. Voor hem was dat een enorme vooruitgang. In die naoorlogse jaren waren de vakbonden en politieke partijen verbinders tussen grote groepen burgers en politici. De PvdA was voor mijn ouders een broedplaats voor hun politieke denken. Het was een plek waar ze vragen konden stellen zonder meteen een mening te hoeven hebben. Er was ruimte voor dialoog en reflectie, maar met het besef dat politieke kwesties een morele kant hadden. Mensen uit alle lagen van de bevolking waren in deze partij actief. Politieke partijen zouden die rol van verbinder tussen groepen uit de samenleving en broedplaats voor politiek denken weer moeten oppakken om zo de kloof tussen politici en gewone burgers te overbruggen.

Het kabinet kondigde op Prinsjesdag aan dat zij het minimumloon, de bijstand en de AOW gaat verhogen. Volgens de regering vraagt onze tijd vooral om koopkrachtreparatie. Daarnaast probeert zij de onvrede in Nederland, die via protestpartijen als FVD en de PVV gekanaliseerd wordt, de kop in te drukken door een verbod op die partijen te bewerkstelligen9. De onvrede onder afgehaakt Nederland temperen door het verhogen van de uitkeringen en het verbieden van protestpartijen zal niets doen aan het kernprobleem: de woede over het broccolipaternalisme. En wat zeker wel moet, dat is dat bestuurlijk Nederland héél anders gaat kijken naar, en héél anders moet communiceren met de bevolking over de toekomst van Nederland.9       

Eindnoten:
1. ‘S Jongers, Tim. Beledigende broccoli, over ervaringskennis van kwetsbare mensen. Van Gennep, 2022.
2. Nationaalhulpfonds, laatst geraadpleegd op 28 november 2022.
https://nationaalhulpfonds.nl/donations/kinderen-naar-school-met-ontbijt/.
3. Noordzij, Kjell et al., Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag, Stukroodvlees, 2019.
4. ’S Jongers, Beledigende broccoli, over ervaringskennis van kwetsbare mensen, p. 33.
5. ’S Jongers, Beledigende broccoli, over ervaringskennis van kwetsbare mensen, p. 79.
6. NIBUD, Geldproblemen in Nederland, laatst geraadpleegd op 28 november 2022.
https://www.nibud.nl/dossiers/geldproblemen-in-nederland.
7. De Voogd, Josse en Cuperus, René, Atlas van Afgehaakt Nederland Over buitenstaanders en gevestigden, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2021.
8. Engbersen, Godfried, et al (red.), De val van de middenklasse? Het stabiele en kwetsbare midden, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2017.
9. Du Pré, Raoul, “D66 wil niet langer toekijken bij uitlatingen FVD’ers: ‘Verbod op politieke partijen moet makkelijker worden’”, Volkskrant, 16 november 2022.
10. Van den Dool, Pim, ‘Het bagatelliseren van dreigingen is geen basis voor beleid’, NRC, 4 september 2022.

GEPUBLICEERD IN Samenlezing, bundel essays van de Master Redacteur/editor 2022-2023