Artikel
Leestijd ongeveer 4 minutenAmsterdam Oost na de komma

Premier Mark Rutte bood in december 2022 namens de Nederlandse regering excuses aan voor de rol van het landsbestuur, in 2023 volgde Koning Willem-Alexander, hij bood excuses aan namens de Nederlandse staat voor het slavernijverleden, met name in Amsterdam. Beiden maakten duidelijk dat hun excuses geen punt waren maar een komma.
Imelda Tjon-Fo (GroenLinks), lid van de Stadsdeelcommissie in Amsterdam-Oost, gaf met haar rapport Na de komma een krachtig signaal. Het rapport legt bloot dat de nazaten nog dagelijks geconfronteerd worden met racisme en uitsluiting en zij roept op om de toekomst van hen te verbeteren. Het blijkt tijd voor concrete acties op het gebied van participatie, jongerenbetrokkenheid, onderwijs en de arbeidsmarkt om dit onrecht recht te zetten. Imelda’s voorstellen werden unaniem aangenomen in de Stadsdeelraad.
Samen met de leden Alexander Versteeg (PvdA) en Nora Ait Boubker (D66) ging Imelda aan de slag om de stem te laten horen van de zwarte gemeenschap in Amsterdam-Oost. Het werk van deze raadsleden leidde tot twee stadsgesprekken met nakomelingen en de oprichting van een werkgroep om hun persoonlijke verhalen over de nasleep van slavernij een stem te geven.
Begin juni interview ik Imelda Tjon-Fo en Jan-Bert Vroege, dagelijks bestuurder, over wat er gebeurt in Amsterdam-Oost na de komma.
Wat hopen jullie dat er met het rapport Na de komma in gang gezet wordt?
Jan-Bert Vroege: ‘We hebben in Amsterdam-Oost veel instellingen waar we het slavernijverleden gedenken. Zoals het Wereldmuseum (Tropenmuseum) aan de Linnaeusstraat en het Slavernijmonument in het Oosterpark. Verder zijn er in het stadsdeel nog het te bouwen Slavernijmuseum op de kop van het Java-eiland en aan de Zeeburgerdijk het Suriname Museum. De buitententoonstelling de Golfbreker, te zien o.a. op het Java-eiland, van het Nationaal Slavernijmuseum vertelt op twaalf panelen het verhaal over hoe het water, de zeehaven, schepen en de handel in mensen en goederen, Amsterdam en andere Nederlandse steden heeft gevormd. Op de foto ziet u Imelda Tjon-Fo en Jan-Bert Vroege voor één van die panelen voor het Stadsdeelkantoor.
Naast deze tastbare gedenkplekken willen we als stadsdeel invulling geven aan de komma voor de mensen in Oost. Dit rapport is een opdracht om aan het werk te gaan met de bewoners.’
Imelda Tjon-Fo: ‘We wilden weten wat de bewoners van Oost zelf vonden van de excuses en wat er moest gebeuren na de komma. Ik dacht als lid van de stadsdeelcommissie: ‘wat komt er voor de nazaten van de tot slaafgemaakten in Amsterdam Oost?’
Wie organiseerden en begeleidde deze gesprekken?
Imelda Tjon-Fo: ‘We organiseerden twee stadsgesprekken met bewoners. De uitnodiging was voor mensen van het Caraïbisch deel van Nederland en voor mensen met een Surinaamse achtergrond. Toen ik de brief aan de bewoners had verstuurd kreeg ik een reactie van iemand die schreef ‘Welke Chinees komt ons nou iets vertellen?’ Maar ik ben zelf ook een nazaat met mijn Chinese achternaam. We nodigden als leden van de stadsdeelcommissie zelf de mensen uit. Yvette Koster, oud-presentator van het Jeugdjournaal, had de professionele leiding van de gesprekken.
Wat zijn de aanbevelingen die deze gesprekken opleverden?
Imelda Tjon-Fo: ‘Vooral het faciliteren en ondersteunen van meer gesprekken, de bekendheid hiervan te vergroten door middel van gerichte communicatie en een overzicht te maken van alle bij de gemeente bekende activiteiten zodat iedereen goed geïnformeerd blijft. Verder kwam de wens naar voren om bewoners uit Amsterdam-Oost actief te betrekken bij het Slavernijmuseum en bij bestaande organisaties zoals The Black Archives en het Wereldmuseum (Tropenmuseum). Tenslotte het onder de aandacht brengen in het lessen en gesprekken bij scholen over het slavernijverleden en de doorwerking hiervan.’
Moeten we ons weerbaar opstellen?
Imelda Tjon-Fo: ‘Pestgedrag is iets wat ik al vanaf mijn jeugd meemaak. Het is daarom belangrijk om kinderen en hun ouders meer kennis over de geschiedenis mee te geven. We hopen dat er zo meer begrip is en er meer respect komt.’
Hoe zorgen jullie ervoor dat het rapport niet in een la verdwijnt?
‘Jan-Bert Vroege: ‘Dat is de taak van de stadsdeelcommissie, onder leiding van Imelda, om mij achter de broek te zitten. Ook door de ontwikkelingen rond het Slavernijmuseum blijft dit onderwerp bij ons onder de aandacht.’
Imelda: ‘We hebben maar een klein budget waardoor we moeten roeien met de riemen die we hebben. De gemeenschap moet het ook zelf doen.’
Hoe kijken jullie aan tegen de richting die de landelijke radicaal-rechtse politiek is ingeslagen?
Imelda Tjon-Fo: ‘Doordat de landelijke politiek een andere visie heeft op omgang met het verleden kunnen projecten als Oost na de komma in de gevarenzone kunnen komen. Maar ik hoop dat het gemeentebestuur van Amsterdam niet snel zal meegaan in de radicaalrechtse politiek.
Jan-Bert Vroege: ‘Het Slavernijmonument staat ongeveer 25 jaar in het Oosterpark, heel Nederland weet dat we op 1 juli het slavernijverleden herdenken. Het hoort gewoon bij Nederland. Dat gaat niet zomaar weg.
De laatste jaren is er veel gewerkt in het park. De omgeving van het Nationaal Monument Slavernijverleden is een open, toegankelijke en waardige plek geworden. Door het nieuwe plateau lijkt het monument als het ware omhoog gelift, wat de statigheid versterkt. De entree aan de Beukenweg is heropend, de beplanting vernieuwd en er is een zitrand aangebracht. Zo is het monument zichtbaarder, beter bereikbaar en uitnodigend voor zowel de nationale Keti Koti-herdenking als persoonlijke reflectie het hele jaar door.’
Op 1 juli herdenken we in het Oosterpark de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen. De herdenkingsceremonie begint om 14.00 uur in het Oosterpark rond het Slavernijmonument en wordt rechtstreeks uitgezonden op NPO 1.